Het ontstaan van de Ootmarsumse carnavalsvereniging De Othmarridders heeft alles te maken met de in 1961 opgerichte vereniging Jongerencontact. Deze vereniging zorgde elk jaar voor een grote feestavond, waar vaak een landelijk bekende artiest optrad. Een van de jaarlijks terugkerende feesten, was een festijn vlak voor de vastentijd. Die avond stond, hoe kan het ook anders, in het teken van carnaval: zang, dans, verkleedpartijen en polonaises. Dit was de voorbode van het hedendaagse Ootmarsumse carnaval.
Enkel een Stadsprins ontbrak nog. Daar werd in 1963 iets aan gedaan, toen Theo Oude Elberink op verzoek van het bestuur van het Jongerencontact, met een tiental anderen als Raad van Elf de feestzaal betrad. Deze tien waren: Henk Bloemen, Toon Bökkers, Jan Raatgerink, Ben Oude Elberink, Ben van Benthem, Jan Bloemen, Toon Heupink, Paul Pikkemaat, Bert van Zuilekom en Henk Reinders.
Er werd een korte toespraak gehouden, waarbij de komst van de eerste Prins carnaval werd aangekondigd. Men rolde een levensgrote Siepel de zaal in en na enig rumoer kwam daar de eerste Stadsprins van Ootmarsum te voorschijn: Prins Antoon. Deze gebeurtenis betekende de geboorte van ‘De Othmarridders’: er was carnaval in Ootmarsum!
Othmarpages
In 1969 werd op initiatief van de Feest- en Versiercommissie een jongerenvereniging opgericht. Het was de bedoeling om de jeugd vanaf 12 tot en met 17 jaar een eigen carnavalsfeest te geven. Het eerste jaar, 1969, werd er een jeugdmiddag georganiseerd bij De Rozenstruik. De jongeren mochten voor niets naar binnen en ze kregen ook nog een gratis alcoholvrije consumptie. Ook bij de jeugd sloeg de vonk van het carnaval over en maandag 17 februari, Rosenmontag 1969, was een grandioos succes.
Het tweede jaar kreeg het Jongerencarnaval zijn eerste eigen Hoogheid, Graaf Theo I (Theo Bruns) en adjudant Alfons Steggink. Dit eerste echte jaar van het Jongerencarnaval was pionierswerk, net als het eerste jaar van de Othmarridders. Graaf Theo I had een eigen medaille, een eigen Raad van Elf, eigen dansmarietjes en een eigen Gravenwagen in de optocht. Het waren nu Othmarpages.
Het derde jaar onder leiding van Graaf Antoon I (Toon Raatgerink), 1971, ontpopte het Jongerencarnaval zich als volwaardige jongerenvereniging. In de Siepellocht van dat jaar staat te lezen: Zoals in de Middeleeuwen het Ridderdom in stand werd gehouden door de aanvoer uit groepen pages en schildknapen, zo zullen ook de Othmarridders telkens jaren hun aanvulling krijgen uit groeperingen jongeren, die op verantwoorde wijze met de carnaval groot gebracht zijn. De derde Graaf Janus I (Jan Vos), 1972, legde een link met het sociaal-culturele werk in Ootmarsum en toen verhuisde het Jongerencarnaval van De Rozenstruik naar de Blokhut. Zo hadden ze ook hun eigen onderkomen. Ze organiseerden daar dat jaar ook hun eigen 11de van de 11de op 17 november. Onder Graaf Alfons (Alfons Steggink), 1973, werd in november het groot gevolg uitgebreid met een eigen Hofkapel. Het was nu een complete vereniging geworden, echter nog steeds onder leiding van de Feest- en Versiercommissie.
De Othmarpages ontwikkelden zich verder, tot in 1977 besloten werd het Jongerencarnaval te verzelfstandigen met een afgevaardigde naar het Algemeen bestuur van de Othmarridders. Vele Graven hebben daarna de scepter over de Othmarpages gezwaaid: 1974 Janus II (Jan Eertman), 1975 Nico I (Nico Wilbers), 1976 Albert I (Albert Heesink), 1977 Rudy I (Rudy Floot), 1978 Bob I (Bob Boom), 1979 Gerard I (Gerard Ekelhof), 1980 Adje I (Adje Eilers), Rudy II (Rudy Bruns), 1982 René I (René Bosch), 1983 Tonny I (Tonny Geerdink), 1984 Bertil I (Bertil Analbers), 1985 Peter I (Peter Ekelhof) en als laatste Walter I (Walter Buijvoets).
In 1987 zijn de Othmarpages uit de Othmarridders getreden en als zelfstandige carnavalsvereniging verder gegaan onder de naam carnavalsvereniging De Rampestampers. Wel bleef er een goede samenwerking met de Othmarridders. Helaas hadden de Othmarridders toen geen jongerenafdeling meer. De Feestcommissie kwam opnieuw in actie en richtte de JoJo-groep op.