Antoon 1

Antoon 1

1e Hoogheid Toon Schulten 1964
Adjudanten Paul Pikkemaat & Toon Heupink

Antoon 1

We schrijven zaterdag 8 februari 1964. Het Jongerencontact Ootmarsum en ongeveer 150 jongeren uit Slagharen hebben zich verzameld bij café Pikkemaat voor een groot carnavalsbal met een echte Prins en Raad van Elf. Het begin van een nieuwe vereniging.

Maar ook zondag 9 februari was er carnaval. In de volle zaal van café Rozenstruik heerst een onrustige stemming. Een levensgrote Siepel staat midden in de zaal. Deze Siepel verbergt nog een groot geheim. In zijn binnenste zit helemaal opgevouwen de eerste Carnavalsprins van Ootmarsum. Om 19.00 uur knipt Suze van Paul Pikkemaat met een grote schaar de Siepel open. Daar staat hij dan. De Othmarridders zijn geboren.

Toon Schulten, de eerste Prins van de Siepelstad. Iedereen juicht. Prins Antoon 1 laat hij zich noemen. Prins Antoon 1 versiert zichzelf met een medaille van de schuttersvereniging. Om 20.00 uur wordt de nieuwe Prins in zaal Pikkemaat door een lid van de Raad van Elf (Jan Bloemen) gedoopt. Zijn naam werd in het nog maagdelijk Prinsenboek met sierlijke letter ingeschreven. Om 21.00 uur wordt Prins Antoon I in zaal van der Maas door Vorst Othmar I (Theo oude Elberink) tot Ridder geslagen en ieder lid van de Raad van Elf beloofde zijn trouw aan Prins Antoon I. Maandag werd er door de R.K. Middenstandvereniging bij van der Maas een groot Rosenmontagsbal georganiseerd. Op deze carnavalsavond werden twee eigengemaakte onder-scheidingen uitgereikt. Wim Essink sr. werd grootmeester in de orde van de Vergulden Siepel en Gerard Broekhuis werd Grootmeester in de orde van de Verzilverde Ganzenveer.

Ook was er het eerste jaar al een eigen carnavalslied op de wijs ”Bummel Petrus” (een Duitse polka) met refrein; ”Het kan dreijen Willem wus ie dat? ’t Dreijt nog mooier as ’t viefde rad”. Iedereen kende het lied binnen de kortste keren. Niet te ontkennen viel dat er een oppositie-groep bestond, die echter niet groot genoeg was om te verontrusten. Praten kan onze Prins als Brugman.
In Oldenzaal, op een feest van de Kadolstermennekes, spreekt hij zelfs de historische woorden: ”Zoonder Siepel ginne boeskool en zoonder boeskool ginne Siepel.” In het eerste jaarverslag staat onder andere vermeld: ”Wat de financiën betrof was er een kastekort, dat over de leden omgeslagen werd.” Bij het afscheid op de 11e van de 11e in de volle zaal bij Blokhuis-Rolink werden nog twee onderscheidingen uitgereikt aan C.M. Barenbrug Grootmeester in de orde van de Vergulden Siepel en aan H. Lohuis Grootmeester in de orde van de Verzilverde Ganzenveer.

Antoon 1
1964

Antoon 1