Paulus 2

In 1970 had hij, na een carnavalsfeest en hoogstwaarschijnlijk niet helemaal meer nuchter, op de bank bij Prins Benny I zich de volgende uitspraak laten ontvallen: ”Lia, a möt ik het hoes verkoapen, of mien auto of oe, ik wil een kear könning word’n van Oatmössche”.

Nu 10 jaar later is het hem gelukt: Stadsprins van Ootmarsum. Vanachter de stadspoort, die de Technische commissie in de zaal van café De Rozenstruik opgebouwd had, stapte Prins Paulus II de carnavalswereld binnen. Prachtige proclamatiepunten had hij. Hij wilde ondermeer een fietspad naar Oldenzaal en inwoners van Ootmarsum invoerrechten laten betalen wanneer ze de boodschappen in een andere plaats hadden gekocht. Prachtige plannen maar er kwam niks van terecht. Wel van al die feesten die op het programma van De Othmarridders stonden. Overal was het druk en vooral gezellig.

Voor het eerst dit jaar werd er een zitting in Huize Franciscus gehouden. Prins Paulus II deelde kleine zwart-witte voetbalsokjes uit, die de vrouwen van de Hoogheid en de Adjudanten hadden gebreid. Zijn motto was dan ook: ”Nen good’n Siepel löt ’t nich in de sök zakk’n.”

Een speciale gebeurtenis was het bezoek aan een wedstrijd van het eerste team van de dames van Set Up. Ook de Hofkapel was mee en die maakten zoveel muziek dat de tegenstanders van het veld werden gespeeld. Een dikke overwinning voor Set Up en een klein beetje voor De Othmarridders

Tot op de dinsdagavond, ’vastenoamd’, de kraai weer dood ging bleef het een geweldig carnaval onder leiding van een gewezen Spekscheeter uit Vasse, maar bekeerd tot Siepel.