Janus 1

In De Rozenstruik kwam de vijfde Hoogheid als grote verrassing van iedereen te voorschijn. Jan Busscher, schoolmeester in het dagelijkse leven, werd Prins Janus I.

Grote plannen had hij voor zijn regeerperiode. Hij wilde ondermeer een nieuwe toren van Bentheimerzandsteen voor de kerk bouwen en riep daarom alle Ootmarsummers op om Bentheimerzandsteen uit hun tuinen te halen en deze bij de kerk te verzamelen. Dat was niet aan dovemansoren gezegd. Zijn eigen Dansmarietjes hadden de euvele moed om uit de prinselijke tuin van Janus I al zijn stukken Bentheimerzandsteen weg te halen… Op het programma van Prins Janus I stond ook een bezoek aan het Bokkenbal in Oldenzaal. Daar was het carnavalslied: ”De jeskes oet, ’t glas in de haand” een topper. Zonder jas stond hij in Oldenzaal op het podium zijn woordje te doen. Jammer dat men dat in Oldenzaal niet door had…

Een hoogtepunt in zijn regeerperiode was de primeur van de zitting. De eerste keer dat zo’n avond in Ootmarsum gehouden werd. Het was een mega-succes, ook al omdat Prins Janus I lid was van de Zittingcommissie en vooral de regie sterk in de hand had. Een tweede primeur was de sleuteloverdracht. Burgemeester Grotenhuis gaf hem op de zaterdagmorgen vóór het carnaval de sleutel van de stad en hield een geinig toespraakje. Maar Hoogheid Janus I weerde zich knap en gaf de burgemeester prima repliek. Het bier op de markt smaakte prima.

Op de 11e van de 11e werd Prins Janus I afgevoerd, gezeten op een grote ooievaar, niet omdat dat beest iets met carnaval te maken had, maar omdat de vrouw van Prins Janus I in blijde verwachting was.